Doel
De Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) is een Europese richtlijn om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren. In Maart 2020 heeft de Nederlandse overheid deze richtlijn geïmplementeerd in de Nederlandse wet- en regelgeving.
Het doel van de EPBD III is het stimuleren van efficiënte installaties in de gebouwde omgeving. Op deze manier wordt de energie die in de gebouwde omgeving wordt gebruikt zo efficiënt mogelijk ingezet.
Wat houdt het in?
Volgens de EPBD III moeten installaties die worden vervangen voldoen aan een minimale energieprestatie. De regeling geldt voor ruimteverwarming, tapwater, koeling, ventilatie en (in Utiliteitspanden) verlichting. Praktisch gezien betekent deze regeling dat bij het vervangen van installaties altijd een moderne variant van de installatie moet worden teruggeplaatst, waardoor het rendement van de complete installatie (b.v. ketel, afgiftesysteem en pompen) aan de gestelde eisen voldoet. De gestelde eisen zijn weergegeven in de onderstaande tabel (rvo.nl);
Vereiste indicatoren voor systeemrendementen | ||
Technische bouwsystemen | Systeemrendement woonfunctie | Systeemrendement overig |
Ruimteverwarming | ≤ 1,31 | ≤ 1,31 |
Ruimtekoeling | ≤ 1,33 | ≤ 1,33 |
Ventilatie | – | ≤ 3,8 kWh/(m3/u) |
Warm tapwater | ≤ 3,45 | ≤ 3,45 |
Ingebouwde verlichting | – | ≤ 75 kWhprim/m2 |
Voor de woningbouw uit de EPBD III zich hoofdzakelijk in de volgende drie maatregelen;
Vervangen thermostaatknoppen
Wanneer een warmteopwekker wordt vervangen, of wanneer meer dan 1/3 van het afgifte systeem wordt vervangen, is de installateur verplicht om thermostatische radiatorknoppen en/of andere zelfregelende apparatuur toe te passen. Deze regel komt te vervallen wanneer de investering voor de zelfregelende apparatuur meer dan 20% van benodigde investering voor het vervangen van de opwekker bedraagt.
Waterzijdig inregelen
Verplicht nadat de opwekker is vervangen of wanneer meer dan 1/3 van het afgiftesysteem wordt vervangen moet de installatie waterzijdig worden ingeregeld. Deze regel komt te vervallen wanneer er geen flowregeling in de installatie aanwezig is.
Elektrische ketels mogen niet meer geplaatst worden
Centrale elektrische doorstroomtoestellen voor ruimteverwarming mogen niet meer geplaatst worden. Decentrale elektrische verwarming (b.v. el. Radiator in de badkamer, infraroodpaneel op studiekamer etc.) is nog wel toegestaan.
Naast de bovengenoemde eisen geldt er een extra eis bij appartementencomplexen met meer dat 10 parkeerplaatsen; Bij grootschalige renovatie (>25% van de schil renoveren) moeten er, ter voorbereiding van elektrische laadpalen, loze leidingen worden gelegd naar ieder parkeervak. Deze verplichting vervalt wanneer de benodigde investering van deze maatregel meer dan 7% van de investering van de renovatie bedraagt.
Hoe weet ik of ik voldoe?
Door de rijksoverheid is een tool vrijgegeven waarmee kan worden bepaald of uw installaties voldoen aan de EPBD III. Bij het vervangen van een deel van de installatie dient de installateur deze tool in te vullen. Uit deze tool zijn pdf-rapporten te genereren die kunnen dienen als bewijslast.
Wij hopen dat de EPBD III in dit stuk helder is uitgelegd. Meer informatie is te vinden op de site van de rijksoverheid. Wanneer u specifieke vragen heeft over dit onderwerp kan het Kenniscentrum ook helpen! Stuur in dat geval een mail naar; kenniscentrum@breman.nl